Zorgwijzer: orgaandonatie

Bij orgaandonatie wordt een orgaan of weefsel afgestaan aan iemand waarbij een orgaan niet (goed) meer functioneert. De persoon die het orgaan afstaat, noemt men een donor. Dit kan een levend of overleden persoon zijn.

In deze Zorgwijzer worden de belangrijkste zaken rondom orgaandonatie beantwoord:

  1. Wat is de donorwet?
  2. Hoe word ik donor en wanneer ben ik donor?
  3. Hoe werkt orgaandonatie, bijvoorbeeld bij levende of overleden donoren?
  4. Welke vergoedingen zijn er vanuit de zorgverzekering voor orgaandonatie?

Wat is de donorwet?

De Wet op de orgaandonatie, kortweg donorwet, is een Nederlandse wet voor het doneren en transplanteren van organen. De wet bestaat sinds 1998.

De kern van de wet houdt in dat wilsbekwame personen van 12 jaar en ouder toestemming kunnen geven tot het wegnemen van een of meerdere organen na het overlijden. Deze organen kunnen vervolgens worden gebruikt voor transplantatie.

Veranderingen

Op 1 juli 2020 wordt de donorwet aangepast:

  • Iedere Nederlander van 18 jaar en ouder die nog geen keuze heeft gemaakt voor orgaandonatie en weefseldonatie, wordt verzocht dat te doen.
  • Nederlanders die vervolgens geen keuze maken, ontvangen een herinneringsbrief.
  • Wordt er binnen zes weken geen keuze gemaakt? Dan wordt deze persoon in het donorregister geregistreerd met ‘geen bezwaar tegen orgaandonatie’.

Er bestaan een aantal uitzonderingen indien iemand (nog) niet geregistreerd is met ‘geen bezwaar’.

Hoe word ik wel of geen donor?

Je kunt een keuze maken om wel of geen donor te worden door:

  • Je te registreren in het donorregister door middel van DigiD.
  • Eventueel een donorcodicil op te maken met aanvullende wensen

Keuzemogelijkheden

Er zijn verschillende keuzemogelijkheden in het donorregister:

  • Ja, ik geef toestemming voor orgaandonatie
  • Ja, ik geeft toestemming voor orgaandonatie, maar alleen voor bepaalde organen/weefsel
  • Nee, ik geef geen toestemming voor orgaandonatie
  • Mijn partner of familie beslist
  • Een door mij gekozen persoon beslist over orgaandonatie

De keuze in het donorregister kan op ieder moment worden bekeken of gewijzigd.

Welke organen kan ik doneren?

Welke organen je kunt doneren, hangt af of het gaat om een levende of overleden donor. Bij orgaandonatie gelden hoe dan ook strenge voorwaarden.

Levende donor

Tijdens leven kun je een orgaan of weefsel afstaan aan iemand die dit nodig heeft. Het voordeel hiervan is dat deze organen meestal langer meegaan dan organen van overleden donoren. Er zijn ook nog andere voordelen en nadelen verbonden aan donatie bij leven. Het is verstandig je hier vooraf in te verdiepen.

De volgende organen komen in aanmerking voor donatie bij leven:  

  • Een nier
  • Een deel van de longen (niet in Nederland)
  • Een deel van de lever
  • Beenmerg
  • Stamcellen

Voorwaarden

  1. Doneren mag geen blijvende schade aanrichten bij de donor. Hoge uitzondering hierop is als de ontvanger in levensgevaar verkeert.
  2. De donor mag geen geld ontvangen voor de donatie.
  3. De donor mag niet onder druk zijn gezet.
  4. Kinderen tot 18 jaar mogen alleen organen/weefsel doneren die weer aangroeien.

Overleden donor

Na overlijden zijn de volgende organen potentieel geschikt voor donatie:

  • Huid
  • Oogweefsel
  • Hart en hartkleppen
  • Bot- en peesweefsel
  • Grote bloedvaten
  • Longen
  • Lever
  • Nieren
  • Alvleesklier
  • Dunne darm

Hoe werkt orgaandonatie?

Orgaandonatie bij overlijden vindt daadwerkelijk plaats als:

  • Er toestemming is gegeven (in het donorregister)
  • De arts de persoon aanmeld als donor
  • De persoon is overleden

In meer detail werkt orgaandonatie in de praktijk als volgt:

  1. Een patiënt dreigt te overlijden in het ziekenhuis.
  2. De arts raadpleegt het donorregister. Dit kan al enkele uren voor het overlijden.
  3. De arts bespreekt eventueel de keuze voor orgaandonatie met de familie.
  4. Personeel op de intensive care start met behandeling en maatregelen om de organen goed te houden voor transplantatie.
  5. Bij vermoedens van hersendood stelt de arts een onderzoek in. Dit gaan volgens het hersendoodprotocol.
  6. Als er geen hersendood kan worden vastgesteld, wacht de arts op het moment dat het hart van de patiënt stopt met kloppen. Eventueel kan de familie de behandeling laten stoppen, zodat de patiënt sterft.
  7. Zodra het hart stopt, moet er vijf minuten worden gewacht totdat er een medische behandeling kan worden gedaan voor de orgaantransplantatie.
  8. Als de patiënt hersendood is, wordt de transplantatiecoördinator .gevraagd om naar het ziekenhuis te komen. Deze neemt alle gegevens door en kan de patiënt aanmelden bij Eurotransplant.
  9. Als de patiënt hersendood is, wordt in een database automatisch gezocht naar een geschikte ontvanger. Deze ontvanger wordt met spoed opgeroepen.
  10. Na de uitname komt het lichaam terug bij de nabestaanden. Dit kan maximaal zes uur duren.

Wat dekt de zorgverzekering?

Alle medische kosten, zoals onderzoeken, controles en ziekenhuisopnames, worden bij een orgaandonatie door de zorgverzekering van de ontvangervergoed. Normaal geldt er voor deze kosten een eigen risico, maar niet bij orgaandonatie.

De vergoeding zonder betaling van het eigen risico geldt tot:

  • Nieren: tot drie maanden na de operatie
  • Lever: tot zes maanden na de operatie
  • Nacontroles: onbeperkt gedekt

Geldt alleen voor donatie bij leven

Eigen risico donatie bij leven

In de praktijk kan het voorkomen dat de kosten voor medicijnen of een onderzoek toch worden verrekend met je eigen risico. Al deze kosten kun je terugkrijgen door de Onkostenvergoeding donatie bij leven. Hiervoor dien je een medische verklaring te sturen waarom deze zorg nodig was, namelijk in verband met orgaandonatie.

Ontvangen organen

Orgaantransplantaties worden ook gedekt door de basisverzekering als er sprake is van een medische noodzaak. Hier betaal je echter wel eigen risico voor.